Wet van 29 november 2001 Stbl N° 631 (art. 9, 12 en 13)
Bron: Staatsblad der Nederlanden
Wet van 29 november 2001 tot vaststelling van het Nederlandse muntstelsel in verband met de invoering van de chartale euro (Muntwet 2002)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, in verband met de invoering van de chartale euro met ingang van 1 januari 2002 en ter uitvoering van artikel 106 van de Grondwet, wenselijk is de Muntwet 1987 te vervangen door een nieuwe wettelijke regeling van het Nederlandse muntstelsel;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
(...)
Artikel 9
1. De artikelen 2, derde lid, 4, tweede, derde en vierde lid, 5, derde en vierde lid, 6, 8, 9 en 12 van de Muntwet 19871 vervallen.
2. De Muntwet 1987 wordt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip ingetrokken.
3. De buitenomloopstelling en inwisseling van de op grond van de Muntwet 1948 en de Muntwet 1987 uitgegeven munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel worden geregeld bij ministeriële regeling.
(...)
Artikel 12
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 13
Deze wet wordt aangehaald als: Muntwet 2002.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige invoering de hand zullen houden.
Gegeven te ’s-Gravenhage, 29 november 2001
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
W.J. Bos
1 Stb. 1987, 451, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 713.
Uitgegeven de twintigste december 20001
De Minister van Justitie,
A.H. Korthals