Koninklijk besluit van 15 maart 1990 Stbl N° 156
Bron:
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Besluit van 15 maart 1990, houdende vaststelling van de bedragen tot welke de munten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Muntwet 1987 de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben en vaststelling van de materialen waaruit deze munten zijn vervaardigd, alsmede de gewichten en afmetingen van deze munten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 23 november 1989, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen, nr. BGW 89/3311;
Gelet op artikel 3 en artikel 4, eerste lid, van de Muntwet 1987 (Stb. 451);
De Raad van State gehoord (advies van 12 februari 1990, nr. W06.89.0719);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 7 maart 1990, nr BGW 90/514;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De in artikel 2, tweede lid, van de Muntwet 1987 (Stb. 1987, 451) genoemde munten hebben de hoedanigheid van wettig betaalmiddel tot een bedrag van: duizend gulden voor vijftig-gulden-munten; vijfhonderd gulden voor tien-gulden-en vijf-gulden-munten; honderd gulden voor rijksdaalders en guldens; vijfentwintig gulden voor kwartjes en dubbeltjes; vijf gulden voor stuivers.
Artikel 2
De in artikel 2, tweede lid, van de Muntwet 1987 genoemde munten zijn uit de volgende metalen vervaardigd en voldoen aan de volgende eisen van gewicht, gehalte en middellijn:
Muntsoort |
Metaal |
Gehalte |
Gewicht |
Middellijn |
|||
nominaal |
tolerantie + of - |
nominaal |
tolerantie + of - |
nominaal |
tolerantie + of - |
||
% |
%-punt |
gram |
% |
millimeter |
|
||
vijftigguldenmunt |
zilver |
Ag 92,5 |
0,5 |
25 |
0,7 |
38 |
0,10 |
tienguldenmunt |
zilver |
Ag 72,0 |
0,3 |
25 |
0,7 |
38 |
0,10 |
vijfguldenmunt |
verbronsd nikkel |
kern: Ni 99,5 brons: Sn 12,25 Cu rest |
0,5
Sn: 1,25 |
9,25 |
3 |
23,5 |
0,10 |
rijksdaalder |
nikkel |
Ni 99,5 |
0,5 |
10 |
3 |
29 |
0,10 |
gulden |
nikkel |
Ni 99,5 |
0,5 |
6 |
3 |
25 |
0,10 |
kwartje |
nikkel |
Ni 99,5 |
0,5 |
3 |
3 |
19 |
0,20 |
dubbeltje |
nikkel |
Ni 99,5 |
0,5 |
1,5 |
3 |
15 |
0,20 |
stuiver |
brons |
Cu 95 Sn 4 Zn rest |
Cu 2 Sn 1 |
3,5 |
3 |
21 |
0,10 |
Artikel 3
Het Koninklijk besluit van 3 november 1987, Stb. 507, houdende vaststelling van de bedragen tot welke de munten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Muntwet 1987 de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben, en vaststelling van de materialen waaruit deze munten zijn vervaardigd, alsmede de gewichten en afmetingen van deze munten, wordt ingetrokken.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan Algemene Rekenkamer.
’s-Gravenhage, 15 maart 1990
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
M. J. J. van Amelsvoort
Uitgegeven de twaalfde april 1987
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin