Koninklijk besluit van 18 januari 1982 Stbl N° 23
Bron:
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Besluit van 18 januari 1982, regelende de beeldenaar van een aantal van ’s Rijks munten (uitvoering artikel 4, lid 5, van de Muntwet 1948)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën dd. 12 januari 1982, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen, nr. 382-211;
Gelet op artikel 4, vijfde lid, van de Muntwet 1948 (Stb. I 156);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De beeldenaar van de hierna te noemen munten van het Rijk is op de voorzijde: aan de linkerkant Ons borstbeeld, het omschrift in drie verticale regels met onder elke regel een verticale lijn.
Artikel 2
De beeldenaar van de rijksdaalder is op de keerzijde: vijf verticale en vijf horizontale lijnen die elkaar kruisen, alsmede vijf evenwijdige diagonale lijnen van links boven naar rechts beneden, de waarde-aanduiding, te weten het waardecijfer 2½ binnen het vierkant dat wordt gevormd door de buitenste verticale en horizontale lijnen en de letter G daarbuiten aan de rechterzijde, en voorts binnen het vierkant boven het waardecijfer een in vier gelijke delen verdeeld rechthoekig vlak.
Artikel 3
De beeldenaar van de gulden is op de keerzijde: vijf verticale en vijf horizontale lijnen die elkaar kruisen, de waarde-aanduiding, te weten het waardecijfer 1 binnen het vierkant dat wordt gevormd door de buitenste verticale en horizontale lijnen en de letter G daarbuiten aan de rechterzijde, en voorts binnen het vierkant boven het waardecijfer een rechthoekig vlak.
Artikel 4
De beeldenaar van het kwartje is op de keerzijde: vijf verticale en vijf horizontale lijnen die elkaar kruisen, de waarde-aanduiding, te weten het waardecijfer 25 binnen het vierkant dat wordt gevormd door de buitenste verticale en horizontale lijnen en de letters ct daarbuiten aan de rechterzijde, en voorts binnen het vierkant boven het waardecijfer een in vier gelijke delen verdeeld rechthoekig vlak.
Artikel 5
De beeldenaar van het dubbeltje is op de keerzijde: vijf verticale lijnen, de waarde-aanduiding, te weten het waardecijfer 10 binnen de buitenste verticale lijnen en de letters ct daarbuiten aan de rechterzijde, en voorts binnen de buitenste verticale lijnen boven het waardecijfer een rechthoekig vlak.
Artikel 6
De beeldenaar van de stuiver is op de keerzijde: vijf verticale lijnen, de waarde-aanduiding, te weten het waardecijfer 5 binnen de buitenste verticale lijnen en de letters ct daarbuiten aan de rechterzijde, en voorts binnen de buitenste verticale lijnen boven het waardecijfer een in twee gelijke delen verdeeld rechthoekig vlak.
Artikel 7
1. De beeldenaars van de munten die zijn genoemd in de artikelen 2-6 zijn op de keerzijde voorts: onder het waardecijfer het jaartal met aan de rechterzijde daarvan het muntteken en aan de linkerzijde daarvan het muntmeestersteken.
2. De rijksdaalder en de gulden hebben een gladde rand en dragen als randschrift GOD x ZIJ x MET x ONS x. Het kwartje en het dubbeltje hebben een kartelrand. De stuiver heeft een gladde rand.
Artikel 8
Dit besluit is van toepassing op de munten die zijn genoemd in de artikelen 2-6 met het jaartal 1982 of dat van een der daarop volgende jaren.
Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad en in de Nederlandse Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.
’s-Gravenhage, 18 januari 1982
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
J. C. Kombrink
Uitgegeven de negende februari 1982
De Minister van Justitie,
J. de Ruiter